06/01/2025
"Niemand wordt geboren met de wil om een junk te worden."
Zelf heb ik van mijn 14e tot zo ongeveer mijn 22e fors gebruikt. Met andere woorden: ik was verslaafd.
Vroeger waren mijn eerste woorden niet: "Mama, ik word een junk." Ik wilde, net als ieder ander kind, een spannende baan, voetballer worden, directeur misschien – je kent het wel.
De ambitie om een verslaafde te worden lag er dus niet. Toch ging het mis! Van experimenteren ging ik naar regelmatig gebruik. Mijn gedrag veranderde, en de frequentie van mijn gebruik nam toe. Maar nog steeds had ik niet de ambitie om een junk te worden. De realiteit was echter dat ik er hard op weg naartoe was.
Vele instanties volgden, van instelling naar instelling. Hier ontmoette ik destijds veel lotgenoten. Jongens en meisjes die, net als ik, hun pijn probeerden te verdoven. Sommigen doodden de tijd ermee, ieder had zijn of haar reden om niet te voelen. Het waren beschadigde jongens en meisjes, waaronder ikzelf, die geen handen en voeten konden geven aan wat hen was overkomen – of nog steeds gebeurde. Maar ook zij hadden niet de ambitie om verslaafd te raken.
In mijn optiek ging het niet alleen om een keuze, maar ook om hoe mijn brein me telkens wist te overtuigen. Uiteindelijk werd ik de "junk" die ik nooit zou worden, of wilde zijn.
Ik was dakloos, loog tegen veel mensen, pleegde strafbare feiten en was ontzettend egoïstisch. En toen ik dat punt bereikte, dacht ik niet: "Hè hè, kijk eens, dit is wat ik altijd wilde." Maar door de jaren heen – door de beschadiging en mijn verloren zelfliefde – werd het steeds moeilijker om hulp te accepteren.
Ik was, en ben nog steeds, ontzettend eigenwijs. Zonder pijn geen groei, zeggen ze weleens. En groei kwam er, maar niet zonder moeite. Vele opnames volgden, omdat de wil om te veranderen er wel degelijk was. Ik wilde beter doen. Ik wilde het goede. Ik had immers nooit de ambitie om een junk te worden. Toch bleef ik terugvallen. De oude omgeving, dezelfde vriendjes, een laag zelfbeeld – je kent het wel.
Uiteindelijk gebeurde het dan toch. Op mijn 22ste besloot ik voor het eerst alles te doen wat een hulpverlener mij als suggestie gaf. Die bereidwilligheid was net als de beurs: “sometimes up, sometimes down”. Tijdens mijn laatste behandeling was ik soms een draak, maar ik bleef wel. Ik ging niet terug naar huis.
Nu, bijna vijf jaar later, leef ik een leven dat ik me toen niet had kunnen voorstellen. Zoals ik eerder beschreef, wilde ik als kind directeur worden. Vandaag de dag bén ik directeur – van een verslavingszorg-instelling. Nog steeds verslaafd, maar nu in herstel, clean & sober. Ik hoef niet meer te gebruiken.
Ik deel dit niet om complimenten te ontvangen. De reden dat ik dit deel? Vaak krijg ik, of het team, de vraag van naasten: Waarom is mijn geliefde verslaafd geworden? Hoe kan dit? Waarom doen zij dit allemaal?
Tuurlijk, ik weet dat het genetisch bepaald kan zijn, of dat de omgeving een rol speelt. Maar eerlijk gezegd: ik, als verslaafde, weet soms zelf niet eens waarom ik verslaafd ben geworden.
Als ik terugkijk en reflecteer, zie ik momenten en gedragingen waar ik lessen uit kan halen. Maar het exacte moment waarop ik die grens overging, moet ik je schuldig blijven. Het is een dunne lijn waar je overheen gaat. En eenmaal aan de andere kant is er no way back. Je hebt levenslang.
Verslaving komt voor in alle lagen van de maatschappij: van stratenmaker tot advocaat. Soms oordelen we te makkelijk. Dat begrijp ik ook wel. Het is makkelijk praten als je er zelf nooit bent geweest. Vroeger lachte ik zelf nog daklozen uit. Totdat ik er één werd.
Verslaving is een complexe ziekte, het omvat vaak complexe trauma en enige co-morbiditeit. Het treft daarnaast niet alleen de verslaafde, maar ook zijn of haar omgeving.
Niemand wordt geboren met de wil om een ''junk'' te worden.
Benjamin Witzand
Bestuurder
Intervention Europe BV
"Niemand wordt geboren met de wil om een junk te worden." Zelf heb ik van mijn 14e tot zo ongeveer mijn 22e fors gebruikt.