02/08/2025
Gistermiddag had ik een videoconsult met ‘mijn’ longspecialist. Niet in verband met ‘de gewone behandeling’ maar in het kader van een onderzoek waaraan ik meewerk.
Ik heb het al eerder geschreven: er is nog bar weinig bekend over longfibrose, dus is het zaak dat er zoveel mogelijk ervaringen worden gedeeld waarvan geleerd kan worden.
Ik doe mee aan twee landelijk onderzoeken. Eén vanuit het St. Antonius in Utrecht en één van de Erasmus Universiteit in Rotterdam, dat ‘hier’ wordt uitgevoerd door Zuyderland in Heerlen.
Bij de eerste gaat het om met regelmaat invullen van vragenlijsten, maar bij het tweede doe ik elke woensdagochtend een blaastest en beantwoord ik een paar vragen via een app.
Met dat blaaspijpje moet ik rechtop gaan zitten, een paar keer ‘normaal’ maar diep in ademen en dan zo hard en lang mogelijk blazen.
Doorgaans verschijnt er dan een tekstje als ‘goed gedaan, je beheert de techniek’ etcetera, maar woensdag kreeg ik twee van de drie keer ‘we denken dat je nog langer kunt uitademen’ wat, vrij vertaald, toch min of meer ‘foute boel’ betekent.
Samen met wat het ‘blaaspijpje’ aangeeft, worden die gegevens direct doorgestuurd naar de onderzoekers.
Gisteren dus een evaluatie van mijn deelname aan dit onderzoek. De videoverbinding lukte maar half: ik zag haar wel, maar zij zag mij niet. Het maakte feitelijk niet uit, want het ging om wat ik antwoordde op haar vragen.
Uiteraard had ze de meeste recente resultaten voor zich en opnieuw was de melding ‘stabiel’.
Dat is natuurlijk mooi, maar dat verklaart niet waarom ik doorlopend meer druk op mijn borst voel, en echt wel sneller buiten adem ben bij inspanning.
Nu drie jaar sport ik elke dinsdag- en vrijdagmorgen bij Vouershof in Geleen.
Twee keer een rondje op negen toestellen die ‘weten’ wat ik moet doen en zich daarop instellen, twaalf minuten crosstrainer, tien minuten loopband, tien minuten fietsen. Douchen, vijf minuten bubbelbad en dan 33 baantjes zwemmen gevolgd door tien minuten stoomcabine, vijf minuten afkoelen op het terras buiten, en een koude do**he.
‘Lekker gesport?’ wordt er vaak gevraagd.
Nee.
Ik heb nog nooit ‘lekker gesport’ want ik heb er een hekel aan. Alleen zwemmen vind ik prettig om te doen.
Maar het helpt me beslist en sinds de diagnose van longfibrose, bijna een jaar geleden, is het natuurlijk helemáál nodig.
Ik had gisteren nog wel aanmerkingen op de manier waarop sommige vragen bij die blaastest zijn geformuleerd.
‘Heeft u de afgelopen vier weken vermoeidheid gehad als bijwerking van het medicijn?’
‘Heeft u de afgelopen vier weken hoofdpijn gehad als bijwerking van het medicijn?’
‘‘Heeft u de afgelopen vier weken slapeloosheid gehad als bijwerking van het medicijn?’
Hoe kan ik weten of ik meer *** had DOOR DE PILLEN?
Die vragen zouden moeten zijn:
‘Heeft u de afgelopen vier weken meer, minder of evenveel *** gehad?’
Dan komt er een bewezen tendens in beeld. Nu word ik gedwongen iets toe te schrijven aan de medicatie terwijl ik dat onmogelijk kan weten.
De opmerking wordt doorgegeven, beloofde de specialist, die zei het met me eens te zijn.
Toen werd gevraagd of ik de medicatie nog steeds goed verdraag, kon ik melden dat ik heel, heel veel meer diarree heb. Record is acht keer op een dag, maar drie of vier keer is gebruikelijk.
En als het alarm gaat, is het zaak binnen twee minuten een toilet te bezoeken, want Het Komt. Hoe dan ook….
“We kunnen overwegen een lagere dosering te geven”.
Tja… daar heb ik eigenlijk helemaal geen zin in, want hoe effectief is de medicatie dan nog?
“Dat weten we nog niet met zekerheid.”
Ik schreef het al: er moet nog heel veel geleerd worden over deze ziekte.
Over drie maanden word ik weer in het ziekenhuis verwacht voor de uitgebreide tests en een consult met de longspecialist.