09/10/2025
Er is een tijd geweest waarin ik me nooit echt gedragen voelde. Ik deed alles zelf. Ik was degene die de touwtjes in handen hield, die sterk bleef, die vooruitging... wat er ook gebeurde. Van buiten leek dat kracht, maar vanbinnen voelde het vaak als overleven.
Er was altijd een soort spanning in mij, een constante alertheid, alsof ik mezelf moest vasthouden om niet te vallen. Diep vanbinnen leefde de overtuiging dat ik het alleen moest doen...dat als ik losliet, er niemand zou zijn die me zou opvangen.
Het vreemde was: er wáren mensen om mij heen. Er waren mensen die me wilden helpen, familie en vrienden die er wílden zijn. Maar ik kon het niet echt toelaten. Er zat iets in mij dat meteen dichtging zodra iemand te dichtbij kwam — alsof ontvangen niet veilig was, alsof leunen te veel vroeg.
Pas toen ik een systeemopstelling deed, begon er iets te bewegen. Er kwam iets naar boven dat ik niet kende. Het was een gevoel van GEDRAGEN zijn. En tegelijk kwam het besef dat ik dat gevoel eigenlijk nooit écht had ervaren. Ik stond daar, midden in die opstelling.
En ieens voelde ik het heel helder... ik heb nooit geweten hoe het voelt om gedragen te worden. Nooit geleerd dat ik er gewoon mocht zijn, zonder iets te moeten doen of verdienen. Ik had altijd gedacht dat ik het zelf moest doen, dat er geen andere optie was.
Dat besef raakte me diep. Er kwam verdriet, maar ook zachtheid. Want voor het eerst kon ik met liefde kijken naar dat deel van mezelf dat al die jaren alles alleen had proberen te dragen. Ik begon te begrijpen dat die kracht niet zomaar controle was, maar een manier om te overleven.
En toen gebeurde er iets kleins maar wezenlijks - langzaam, bewust, met aandacht. Ik voelde hoe mijn lichaam iets ouds begon los te laten. Alsof het zich herinnerde dat het niet alles zelf hoefde te doen. Vanaf dat moment begon ik stap voor stap te voelen dat er iets is wat me wél draagt: de aarde onder mijn voeten, mijn adem die me beweegt, zelfs als ik niets doe, het leven zelf dat zachtjes zegt: je hoeft het niet alleen te doen.
Dat gevoel van gedragen worden is geen groots of magisch moment. Het is iets dat je stilaan leert herkennen — in een diepe zucht, in een traan van opluchting, in het moment waarop je stopt met vechten. Het is de rust die komt als je beseft dat je mag leunen, dat je mag vertrouwen.
Vandaag voel ik dat steeds vaker. Niet altijd, want er zijn nog veel dagen waarop het oude stuk weer bovenkomt. Maar ik weet nu dat ik mag zakken. Dat ik me mag laten dragen — door mijn adem, door liefde, door het leven dat mij elke dag opnieuw uitnodigt om te verzachten.
En telkens wanneer ik dat doe, voel ik het weer: ik hoef niet alles te doen. Ik mag gewoon zijn. 🤍