02/10/2025
1. Je lacht of glimlacht terwijl je je niet zo voelt. Je doet vrolijk of opgewekt om de sfeer goed te houden. Dit maskeert je echte gevoel, zodat de ander zich niet ongemakkelijk voelt.
2. Je slikt kritiek of irritatie in. In plaats van te zeggen dat iets je stoort, hou je het voor je. Je wilt geen spanning veroorzaken of de ander niet kwetsen.
3. Je verandert je mening afhankelijk van wie erbij is. Je merkt dat je mee-praat of je standpunt aanpast, zelfs al voelde je eerder iets anders. Het doel is harmonie, maar het kost je je authenticiteit.
4. Je checkt constant of anderen zich goed voelen. Je bent tijdens gesprekken of situaties vooral bezig met: voelt de ander zich wel fijn? Daardoor negeer je je eigen behoeftes. Het lijkt zorgzaam, maar vaak gaat het ten koste van je eigen energie en aanwezigheid.
5. Je past je gedrag aan om conflicten te vermijden. Je loopt op eieren, kiest je woorden zorgvuldig of zwijgt liever dan dat je risico neemt op een meningsverschil. Hierdoor lijken relaties “rustig”, maar jij betaalt de prijs door jezelf in te houden.
6. Je vraagt vaak om bevestiging. Je zoekt (soms subtiel) naar goedkeuring. Het geeft tijdelijk geruststelling, maar voedt afhankelijkheid van externe waardering in plaats van je eigen kompas.
Herken je jezelf hierin? En wil je er beter in worden om grenzen te stellen?
Neem dan vrijblijvend contact met me op 🤍