17/10/2025
‘ doen alsof je iets heel belangrijks doet of gaat doen, terwijl je eigenlijk niets (nuttigs) uitvoert of zult uitvoeren’.
Het was 2003. We mochten een moeilijk woord kiezen en uitleggen in de klas. Een ander kindje trok epibreren, maar ik betwijfel of dit ook háár lievelingswoord was. Zij mocht het uitleggen en ik niet. Bij deze zet ik dat graag nog recht, juf Mariska.
Misschien resoneerde het wel zo erg omdat ik de teksten 3x zo snel als m’n klasgenootjes las. Ik werd opgeslorpt door het verhaal en de zinnen namen me mee. Klaar. Als ik opkeek zag ik dat de kinderen rond me nog aan het begin van de tekst zaten. Dus las ik hem nog eens, dan leek het alsof ik ook nog bezig was. Tot ik wéér bij het einde kwam en de rest van de klas in de helft geraakt was. Ik leerde er epibreren. Doen alsof ik ook nog druk bezig was, om niet op te vallen. En ik wéét dat er onder jullie zijn die zo hun dagen op hun job proberen door te komen.
En ik weet ook dat precies het omgekeerde waar is: dat het voor anderen soms líjkt alsof we aan het epibreren zijn, maar dat er in werkelijkheid dan 300 radartjes aan het draaien zijn en we tot een creatieve oplossing aan het komen zijn. Maar daar is stilte voor nodig, witruimte, dagdroomtijd. Dat líjkt voor iemand anders op epibreren, maar het is het niet.
En zo worden we zo vaak verkeerd begrepen. Wanneer we écht epibreren, is men blij dat we zo goed onze mails bijwerken (zichtbare klusjes die eigenlijk al lang gepiept zijn). Maar wanneer we allesbehalve epibreren raken collega’s of bazen in de war omdat ze niet meteen output zien en dan maar besluiten dat we niet hard genoeg werken. 🤯
Herkenbaar?