22/11/2025
OPEN BRIEF - de bezorgdheid van onze patiënten
Geachte heer Frank Vandenbroucke ,
Ik schrijf u als patiënt.
Niet als statistiek.
Niet als dossier.
Niet als kost.
Als mens.
En vandaag voel ik iets wat ik nooit eerder gevoeld heb:
angst dat mijn zorg binnenkort niet meer komt.
Niet omdat mijn verpleegkundigen mij in de steek zullen laten,
zij laten niemand in de steek.
Maar omdat u hen in de steek laat.
Wat u “beleid” noemt, voelt voor mij als patiënt als iets anders:
een straf.
Een wantrouwen.
Een klap in het gezicht van de mensen die mij overeind houden.
Ik hoor u praten over fraude.
Over cijfers.
Over ingrepen.
Maar ik hoor u niet praten over mensen zoals mij.
Wij, die letterlijk afhankelijk zijn van thuisverpleging om te blijven leven,
om te blijven bestaan in onze eigen woning,
om niet op te gaan in bedden op spoed
omdat niemand meer tijd voor ons heeft.
Weet u hoe dat voelt, meneer?
Dat de persoon die mijn wonden verzorgt, mijn infuus nakijkt, mijn bloeddruk bewaakt,
die mij wast op dagen dat ik het zelf niet meer kan,
dat die persoon nu door u wordt bekeken alsof ze misschien een fraudeur is?
Weet u hoe het voelt als patiënt
om iemand te zien binnenkomen met trillende handen van vermoeidheid,
met de zorgen van twintig andere mensen in haar ogen,
en toch mijn naam nog zacht zegt?
Dat is thuisverpleging.
Dat is menselijkheid.
Dat is zorg.
En wat u nu aan het doen bent,
neemt die menselijkheid weg.
Laat die zorg kraken.
Ja, kapotgaan.
Niet door fraude.
Maar door uw aanpak ervan.
U straft een sector voor de misdaad van één individu.
En u vergeet alle anderen die elke dag het onmogelijke dragen.
Dus laat ik het u duidelijk zeggen,
want niemand zegt dit u vanuit mijn positie:
Als u zo doorgaat, gaat niet alleen de thuisverpleging eraan.
Wij patiënten gaan eraan.
Niet als metafoor.
Niet als symbool.
Echt.
Want wie komt er nog,
als alles verdacht is?
Als elke minuut een risico is?
Als elke verpleegkundige bang moet zijn voor haar eigen toekomst?
Wie verzorgt mij dan?
Wie zorgt dat mijn medicatie op tijd is?
Wie redt mijn been, mijn longen, mijn hart?
Wie ziet dat ik achteruitga?
Wie helpt mij opstaan?
Wie blijft?
Want ik kan het niet alleen.
En dat weet u.
Of zou u moeten weten.
Ik ben bang, meneer Vandenbroucke.
Bang dat uw beleid mij zorg zal kosten.
Bang dat ik val en niemand komt.
Bang dat ik sterf in een huis dat geen zorg meer krijgt.
Dit is geen overdrijving.
Dit is mijn realiteit.
En de realiteit van duizenden anderen.
Ik ben maar één patiënt.
Maar achter mij staan er velen.
En wij vragen maar één ding:
Stop met het kapotmaken van de mensen die ons recht houden.
Stop met het kapotmaken van onze thuisverpleging.
Met pijnlijke groet,
Een patiënt die zijn zorg niet kwijt wil raken