30/10/2025
Ze kwam met rode konen binnen. Met een springtouw in haar tas. Ze had me eerder verteld dat het touwtje springen niet altijd eerlijk ging met andere kinderen, en ik had haar vervolgens uitgenodigd het springtouw maar eens mee te nemen. ‘Dat kan hier toch helemaal niet?’ ‘Dan gaan we naar buiten’. Het was even stil. ‘Maar we zijn maar met z’n tweeën?’ ‘We vinden vast wel iets waar we het springtouw aan vast kunnen maken’. Twee weken later komt het springtouw uit haar tas. ‘Ik ben het niet vergeten hoor’. Geweldig. We maken even wat anders af en gaan dan – hup – naar buiten. De fietsenrekken bij de kerk waarin mijn praktijk een fijn plekje heeft zijn niet alleen handig voor fietsen, maar ook voor springtouwen. We maken wat meer ruimte door de rekken een meter op te schuiven. Ze bevestigt het touw stevig aan het hoogste punt. Het draaien gaat soepel, haar sprongen zijn dat ook, en ik vraag me hardop af of ik het ook nog zou kunnen. Inspringen. ‘Ik denk het niet hoor’ hoor ik haar zeggen. Het kind in mij wil het toch even proberen. Zij draait, ik wacht op het juiste moment en dan spring ik in. En door. Ik tel tot 10. En ik spring weer uit. We hebben er samen plezier in. Wat is dit leuk! En mooi; hier ontstaat ruimte. Voor andere ideeën. Voor nieuwe inzichten en onverwachte mogelijkheden. Voor plezierige ervaringen na minder fijne. Voor kind zijn. Bij speltherapie gaat het om aansluiten bij het kind, en inspringen op het juiste moment. Wat geniet ik van dit proces en van wat dat oplevert. Heerlijk veel groei- en speelruimte.