Barbara Veldt

Barbara Veldt ...alles over relaties, het leven, opvoeding persoonlijke ontwikkeling en psychologie ! Verbind je met mij en deze pagina en wordt lid van de community!

"Ontdek de kracht van relaties: verbinden, groeien en liefhebben"

Welkom op deze Facebookpagina gewijd aan relaties - in de breedste zin van het woord! Hier deel ik inspirerende inzichten, overpeinzingen, ervaringen en waardevolle tips om je relatie te versterken, of je nu in een intieme relatie zit, een langdurige verbintenis hebt, een gezinsleven hebt, of jezelf gewoon wilt verdiepen in de wetm

atigheden van het leven en de liefde. Ik geloof dat verbindende relaties de kern vormen van ons welbevinden, en ik wil je graag ondersteunen bij het creëren van liefdevolle en vervullende verbindingen. Of je nu op zoek bent naar manieren om de intimiteit in je relatie te vergroten, communicatieproblemen te overwinnen, jezelf beter te begrijpen als mens, ouder, partner of kind van, of jezelf afvraagt hoe je een gezonde en gebalanceerde relatie kunt onderhouden, je bent hier aan het juiste adres. Ik moedig diversiteit en inclusiviteit aan in al de content van deze pagina. Ongeacht je geslacht, seksuele oriëntatie, culturele achtergrond, rol, positie of status, mijn doel is om jou te voorzien van waardevolle, inzichtgevende informatie die je kunt toepassen in je eigen leven. Hier kun je vragen stellen, ervaringen delen en leren van gelijkgestemde individuen die streven naar betere relaties. Samen bouwen we aan een wereld waarin liefde en verbondenheid centraal staan. Klaar om de reis naar meer liefdevolle relaties te beginnen? Klik op 'Vind ik leuk' en volg deze pagina voor dagelijkse doses, inspiratie en waardevolle inzichten. Samen kunnen we de magie van relaties ontrafelen en de liefde in ons leven laten floreren. Welkom in deze community - waar relaties tot leven komen! 💖

Onlangs las ik ergens de volgende zin: “Het verstand onderricht het hart en het hart verlicht het verstand.”Het hield mi...
28/07/2025

Onlangs las ik ergens de volgende zin: “Het verstand onderricht het hart en het hart verlicht het verstand.”
Het hield mijn aandacht vast.

Misschien omdat ik vaak werk met mensen die óf vastlopen in hun denken, óf overspoeld raken door wat ze voelen. En omdat ik die innerlijke strijd ook zelf maar al te goed ken.

Soms wil mijn hoofd het tempo bepalen. Structureren, verklaren, oplossen. Alles netjes in vakjes. Alsof ik het leven kan beheersen door het goed te begrijpen.
En soms weet mijn hart allang wat waar is. Maar ik durf het nog niet te volgen. Of ik verlies me in de intensiteit van wat ik voel.

Wat deze zin me opnieuw liet beseffen, is dat hoofd en hart elkaar niet tegenwerken. Tenzij ik ze dat laat doen. Het verstand helpt mijn hart om niet te verdwalen. Het geeft richting, onderscheid en rust.
En het hart? Het verzacht mijn denken. Het maakt het warm, empatisch, betrokken.

Als hoofd en hart samenwerken, wordt het makkelijker om keuzes te maken die zowel kloppen als goed vóelen. Dan ontstaat er ruimte voor richting én rust, voor helderheid én verbinding.

Soms is het alsof het leven ons uitnodigt om even stil te zijn.Niet vooruit. Niet terug.Maar precies daar… in die smalle...
24/07/2025

Soms is het alsof het leven ons uitnodigt om even stil te zijn.
Niet vooruit. Niet terug.
Maar precies daar… in die smalle doorgang tussen wat was en wat komt.

Zoals dit venster, met zijn ruwe randen en dikke muren.
Beschut, begrensd. En toch open.
Het kijkt uit op iets groters. De zee, de lucht, de ruimte waar niets hoeft.

En terwijl ik daar sta, voel ik hoe de hectiek in mij langzaam verstilt.
Alsof het uitzicht me eraan herinnert
dat ik geen antwoorden hoef te forceren, geen oplossingen hoef te hebben.
Dat er een kracht zit in blijven. In ademhalen. In luisteren.

Misschien is dit wat stilte werkelijk is:
een plek in onszelf waar alles even mag zijn.
Zonder oordeel. Zonder haast.

En misschien is dat wel genoeg, voor nu.
Niet dóór de muur breken.
Maar op de drempel zitten.
En kijken.
En voelen dat ik leef.

Foto gemaakt op onze mini-trip langs de kust van zuid Spanje.

Soms voel ik het al voordat ik het bewust waarneem. Een lichte verkramping in mijn buik. Een frons tussen mijn wenkbrauw...
22/07/2025

Soms voel ik het al voordat ik het bewust waarneem. Een lichte verkramping in mijn buik. Een frons tussen mijn wenkbrauwen. Mijn lichaam weet het vaak eerder dan mijn hoofd: er gebeurt iets dat me uit contact haalt met mezelf. En opvallend vaak gebeurt dat wanneer iemand me, goedbedoeld weliswaar, ongevraagd advies geeft.

Het maakt dan eigenlijk niet uit of het advies inhoudelijk hout snijdt. Of het slim is. Helpend. Goedbedoeld. Er is iets aan het hoe, niet per se het wat, dat mijn systeem in lichte alertheid zet. Een defensieve reactie. Alsof ik even niet meer helemaal vrij ben om mijn eigen pad te volgen.

Ik vraag me dan af wat mijn lijf me poogt te vertellen. De eerste laag is simpel: ik heb er niet om gevraagd. En dat maakt dat de ander een grens passeert die misschien niet zichtbaar, maar wel voelbaar is. Zoals iemand die zomaar je tuin binnenloopt om de heg te snoeien. Misschien moest die heg inderdaad gesnoeid worden. Maar wie zegt dat ik dat niet zelf had kunnen of willen doen?

De tweede laag gaat over afstemming. Wanneer iemand advies geeft zonder eerst werkelijk contact te maken, zonder zich te verdiepen in mijn ervaring of mijn behoefte op dat moment, voelt dat als een vorm van overschrijding. Alsof mijn verhaal of gevoel wordt overgeslagen, en de ander direct in de ‘oplossing’ schiet. Dat kan een subtiel, maar diepgaand gevoel van niet-gezien worden oproepen.

En dan is er nog de derde, voor mij misschien wel meest wezenlijke laag: mijn autonomie. Mijn vermogen én verlangen om zelf tot keuzes te komen, te voelen wat klopt, en fouten te mogen maken. Ongevraagd advies roept soms het kind in mij op dat iets ‘fout’ doet, dat bijgestuurd moet worden, dat nog niet weet wat goed is. Terwijl juist in mijn volwassenheid mijn kracht schuilt: in het dragen van verantwoordelijkheid, het zoeken van mijn eigen weg, het vragen om hulp wanneer ik daar klaar voor ben.

Wat het ingewikkeld maakt, is dat veel mensen die ongevraagd advies geven dat doen vanuit betrokkenheid. Ze willen helpen. Meeleven. Een oplossing aanreiken. Maar daar schuilt nu juist de paradox: echte hulp begint niet met een oplossing, maar met afstemming. Met luisteren, nieuwsgierigheid, ruimte laten. Niet invullen, maar volgen.

In mijn werk als therapeut geef ik niet zo vaak ongevraagd advies. Zelfs als mensen erom vragen, neem ik vaak eerst nog een afslag richting verdieping. Wat maakt dat je advies vraagt? Wat heb je zelf al geprobeerd? Wat voelt helpend? Want ik geloof dat echte verandering niet ontstaat doordat iemand anders vertelt wat je moet doen, maar doordat jij zelf voelt wat je anders wilt.

Wat als we, in plaats van direct te reageren, eerst even niets zeggen? Eerst even ademen. Luisteren. Niet om te reageren, maar om echt te ontvangen wat de ander deelt. In die ruimte kunnen zoveel mooiere vragen ontstaan dan welk advies dan ook:
Wat raakt je hierin? Wat is voor jou het lastigste? Wat heb je nu nodig? Ik zeg het maar even wat 😉

Ben wel benieuwd naar jouw ervaringen hiermee:

Herken jij bij jezelf een neiging om snel advies te geven? Wat maakt dat je dat doet?

Hoe voelt het voor jou als iemand jou ongevraagd iets aanraadt of corrigeert?

Welke manieren ken jij om bij iemand te zijn zonder te hoeven oplossen?

Afgelopen week voelde ik irritatie over hoe sommige berichten op social media worden gepresenteerd: ogenschijnlijk om ie...
21/07/2025

Afgelopen week voelde ik irritatie over hoe sommige berichten op social media worden gepresenteerd: ogenschijnlijk om iets waardevols te brengen, terwijl ik juist voelde dat er iets werd gehaald. Iets wat vooral ten goede moest komen aan de afzender. Tegelijkertijd besefte ik dat die irritatie volledig bij mij hoort. Iets in mij werd aangeraakt, iets wat nog wat meer aandacht nodig heeft (work in progress).

Toen ik mijn frustratie hierover met mijn partner deelde, ontstond er een boeiend gesprek. De centrale vraag was: kom jij brengen of kom jij halen? En hoe zit dat eigenlijk in ons werk en in onze relatie? Welke lessen hebben we hierin geleerd? Natuurlijk is die vraag nogal zwart-wit gesteld, maar juist daarom zette het ons aan tot reflectie. Wat is precies mijn intentie als ik iets doe voor een ander? En, eerlijk gezegd, welk patroon speelt er soms onderhuids mee? Het lijkt er namelijk op dat ik heel veel voor anderen doe, maar misschien hoop ik diep vanbinnen toch – stiekem – op iets terug? Dit hield me nog wel even bezig, vanuit een nieuwsgierige en onderzoekende houding.

Intussen las ik wat Buddha hierover zegt, en luisterde ik naar sprekers die mystieke wijsheden vertalen naar hedendaagse inzichten. Zij lijken allemaal dezelfde boodschap te delen: wanneer je werkelijk iets aan anderen geeft, geef je tegelijk ook aan jezelf. Buddha verwoordt het prachtig: “Als je het pad verlicht voor een ander, verlicht je daarmee ook je eigen pad.” Geven en ontvangen zijn verweven. Ik las ook ergens dat dienstbaarheid de hoogste vorm van liefde is. Dat resoneert, hoewel ik geloof dat liefde simpelweg liefde is – zoals een moeder die zichzelf instinctief voor haar kind in gevaar brengt. Maar gooien we onszelf soms niet voor de leeuwen, niet zozeer om een ander te redden, maar juist onszelf?

Mijn gedachten gaan uit naar mijn cliënten. Veel van hen worstelen met grenzen stellen, boosheid die niet geuit mag worden, en een patroon van voortdurend klaarstaan voor anderen. Op het eerste gezicht lijkt het dienstbaar. Ze geven aandacht, zorg en steun, in overvloed. Maar als we verder kijken, blijkt deze zogenaamde dienstbaarheid vaak heel oud. Het stamt uit hun kindertijd, toen aanpassen dé manier was om liefde, genegenheid of goedkeuring te krijgen. Hun dienstbaarheid was eigenlijk een strategie om te overleven en de verbinding met degenen van wie ze afhankelijk waren te behouden.

Veel mensen verwarren deze vorm van dienstbaarheid – ook wel bekend als jezelf wegcijferen – met authentiek geven. In werkelijkheid is het een traumarespons uit het verleden die ook vandaag nog doorwerkt. Deze vorm van dienstbaarheid komt eigenlijk iets halen: waardering, erkenning, liefde en het gevoel erbij te horen. Hoe schuldig ben ik hier zelf aan geweest? Enorm. En ja, ook nu nog trap ik er soms in. Bijvoorbeeld wanneer ik na een lange werkdag alsnog in de auto stap om mijn zoon wat spullen te brengen. “Hij heeft erom gevraagd dus dan breng ik dat?!!” Maar als ik aankom en hij zegt lachend: “Mam, dat was helemaal niet nodig. Ik had volgende week ook zelf kunnen ophalen” antwoord ik grappend: “Ik hoop toch wel dat je het waardeert, anders ben ik helemaal voor niets gekomen.” We lachen samen, want we weten allebei dat ik soms nog steeds te veel geef. Of, beter gezegd: mezelf teveel wegcijfer.

Mijn partner en ik gingen verder met ons gesprek over brengen en halen. We luisteren graag naar podcasts van mensen die voor ons echte inspiratiebronnen zijn. Zij lijken oprecht iets te brengen: wijsheid, ervaringen, inzichten, en vooral zichzelf als mens. We voelen ons nooit misleid of dat er stiekem toch iets gehaald wordt. Integendeel, hun dienstbaarheid en kwetsbaarheid trekken ons juist aan. Neem bijvoorbeeld Gabor Maté, een grote inspiratie voor mij, die lachend zegt: “Als je het nodig hebt om nodig te zijn, word dan arts,” verwijzend naar zijn eigen geschiedenis. Toch heeft juist zijn eigen pad hem in staat gesteld om nu dienstbaar te zijn aan anderen.

De tegenstelling tussen halen en brengen is dus niet zwart-wit, maar eerder een spectrum waarop context, levensfase en ervaring een rol spelen. In mijn relatie passen we ons steeds minder aan elkaar aan. Er is ruimte voor eigenheid en verschil, ondanks onze gezamenlijke geschiedenis van jezelf wegcijferen. We houden rekening met elkaar, zonder onszelf daarin te verliezen. In mijn werk ben ik duidelijk aan het brengen. Ik ben niet (meer) afhankelijk van waardering en goedkeuring. Lang leve ervaring en het ouder worden! Wat ik kom halen, staat hooguit vermeld op de factuur. En nee, ik verhoog niet mijn tarieven vanwege de toenemende vraag naar hulp; dat zou mijn intentie volledig ondermijnen.

Het enige gebied waar ik mezelf nog regelmatig voorbijloop, zijn mijn kinderen. En daar heb ik vrede mee. Stap voor stap leer ik: als ik trouw blijf aan mezelf, en daarmee niet hoef te halen bij anderen, heb ik juist zoveel meer te brengen. Win-win.

En dus hebben mijn irritaties van afgelopen week mij iets belangrijks verteld. Tijd om weer even rustig met mezelf te gaan zitten.

En jij? Wat denk jij? Deel ik dit stukje om iets te brengen, of kom ik (misschien toch onbewust) ook iets halen?

We willen graag gezien worden.We verlangen naar iemand die ons aanvoelt. Die ons tegemoetkomt, uit zichzelf.Iemand die a...
14/07/2025

We willen graag gezien worden.
We verlangen naar iemand die ons aanvoelt. Die ons tegemoetkomt, uit zichzelf.
Iemand die afstemt op wat wij nodig hebben.

Maar zodra een ander iets doet, puur omdat het voor ons belangrijk is, zonder gedeeld enthousiasme, voelt het toch ongemakkelijk.
Alsof we te veel ruimte innemen.
Alsof onze behoefte pas bestaansrecht heeft als die spontaan gedeeld wordt.

En dat is precies de paradox waarin we vastlopen.

We willen dat onze behoeften ertoe doen, maar zodra dat gebeurt, maken we onszelf kleiner.
We zeggen:
Laat maar, hoeft niet.
Als jij het niet voelt, voelt het voor mij ook niet goed.

Maar wat als liefde juist óók betekent:
“Ik doe dit omdat jij belangrijk bent.
Niet omdat ik het voel zoals jij,
maar omdat jij het waard bent.”

En dan komt de echte vraag:

Durf je dat te ontvangen?

Niet aarzelend, niet kleiner,
maar vanuit het besef
dat jouw behoefte ertoe doet
en dat jij de ruimte mag innemen.

Want ontvangen gaat niet over de liefde die gegeven wordt, maar over de liefde die je jezelf toestaat te voelen.

27/06/2025
Vorig jaar mocht ik een man begeleiden die zijn jongvolwassen dochter verloor. Zomaar, onverwacht. De dood stond ineens ...
25/06/2025

Vorig jaar mocht ik een man begeleiden die zijn jongvolwassen dochter verloor. Zomaar, onverwacht. De dood stond ineens midden in zijn leven.
En ik… ik liep naast hem. Zat met hem in die kamer, soms met zijn hand in de mijne. Meestal in stilte.

Zijn verdriet was rauw. Allesverslindend. En ik wist: dit vraagt geen woorden, dit vraagt ruimte. Ruimte waar hij niet hoefde te doen alsof. Waar hij niet sterker hoefde te zijn dan hij zich voelde. Waar niemand hem opjutte met vragen of adviezen, maar waar het verdriet niet verscholen hoefde te blijven. Waar hij zelf zijn tempo kon bepalen.

Heel langzaam leerde ik zijn dochter kennen. Niet via foto’s, maar via herinneringen. Via liefdevolle anekdotes, scherpe zinnen, de twinkeling in zijn ogen als hij vertelde. Soms huilden we samen. Soms lachten we. En zelfs in stilte was zijn dochter voelbaar aanwezig.

Ik ben geen expert in rouw, al is rouw wel vaker mijn metgezel geweest.
Maar ik ben afgestemd. Aanwezig.
En dat bleek genoeg. Ook nu.

Met de tijd werden de randen iets zachter. Zijn houding iets rechter. Zijn stem rustiger. Maar ik benoemde het niet. Want ik wilde niet meebewegen met de stem van zijn omgeving, die vroeg: “Wordt het niet weer eens tijd om je leven op te pakken?”

Tijd krijgt een andere betekenis wanneer je kind dood is. Wie bepaalt dat drie maanden genoeg is? Alsof verlies zich aan een kalender houdt.

Wat ik dat jaar heb geleerd?
Dat stilte helend is. Dat het niet de woorden zijn die troost bieden, maar de ruimte.
En dat we als samenleving vaak schrijnend onhandig zijn in de nabijheid van verlies.

We vragen hoe het gaat, maar kunnen het antwoord niet verdragen.
We zeggen dat iemand sterk is, maar bedoelen: “Hou je groot.”
We willen dat iemand doorgaat, maar duwen eigenlijk vooruit omdat we niet weten hoe te blijven bij iets wat we zelf maar met moeite dragen.

Soms is het enige wat nodig is…
een lege hand in de zijne.
Een lichaam dat niet wegschuift.
Een aanwezigheid die niet bang is.

De stilte doet de rest.
Echt waar

Nu het huis niet meer gevuld is met kinderstemmen en ik terugkijk op een kwart eeuw opvoeding, vraag ik me soms af: wat ...
17/06/2025

Nu het huis niet meer gevuld is met kinderstemmen en ik terugkijk op een kwart eeuw opvoeding, vraag ik me soms af: wat zou ik anders doen, met de kennis van nu? En eerlijk is eerlijk: best veel. Niet alles. Maar wel genoeg om te beseffen dat ik in sommige situaties andere keuzes had willen maken. Écht andere keuzes.

Ik poog mild te zijn voor mezelf. Ik heb gedaan wat ik kon. Met de liefde, de wijsheid en de draagkracht die ik op dat moment had. Soms was dat genoeg. Soms niet. Soms zat ik ernaast. Omdat ik het niet zag. Omdat ik zelf uit evenwicht was. Of omdat ik simpelweg niet wist wat er onder de oppervlakte speelde.

Of ik een goede moeder ben geweest? Ik weet het niet. Ik geloof eigenlijk niet zo in goed of slecht. Ik geloof wel in intentie. En mijn intentie was altijd om het beste voor hen te willen. Ook als dat betekende dat ik balancerend op een paar vierkante centimeter probeerde overeind te blijven. En soms struikelde over mijn eigen voeten.

Wat ik wel weet, is dat mijn kinderen zich, ieder op hun eigen wijze, ontwikkelen op een manier die me vervult met verwondering. Ze hebben verlies gekend. Moeilijke jaren doorgemaakt. En er zijn momenten geweest waarop ik ze niet heb kunnen beschermen tegen pijn of destructieve invloeden. Het stemt me verdrietig wanneer ik terugkijk op die momenten.

En toch… als ik nu naar ze kijk, zie ik hoe ze dat lijden met zich meedragen, maar zich er niet door laten breken. Hoe ze het integreren in veel wat ze doen. Hoe ze hun leven vormgeven met vragen die raken. Met een kijk op het leven die getuigt van innerlijke groei.

Het sterkt me in mijn vertrouwen: kinderen zijn veerkrachtiger dan we soms denken. Ze hoeven niet alleen maar een licht leven te hebben om tot bloei te komen. Ik hoef maar naar mezelf te kijken om dat besef vast te houden.

Ze hebben wél recht op hun eigen lijden.

Wij als ouders hoeven dat niet weg te poetsen. Niet op te lossen. Niet groter te maken dan het is. We mogen leren het te verdragen. Aanwezig zijn zonder over te nemen.

Wat ze van ons nodig hebben?

Dat we onze eigen emoties kunnen reguleren. Dat we blijven ademen als ze iets zeggen wat ons raakt. Dat we hen kunnen ontvangen en aanwezig kunnen zijn als ze onze aandacht nodig hebben.

Als je kind thuiskomt en zegt: “Ik wou dat ik dood was, want niemand vindt mij aardig.”

Dan wil elk celletje in je lijf het uitschreeuwen. Paniek. Angst. Ongerustheid. Je wil het wegpoetsen en kleiner maken.

Maar precies daar, in dat moment, mogen we oefenen in aanwezig zijn. Niet fixen. Niet bagatelliseren. Niet sussen. Niet zeggen: “Dat valt toch wel mee?” of “Zeg dat nooit meer!”

Maar blijven.

Zeggen: “Wat heftig dat je je zo voelt. Ik ben bij je.”

Wees dankbaar dat je kind zich zó veilig voelt dat het deze diepe gevoelens durft te delen. Dat is geen teken van zwakte, maar van vertrouwen.

En precies op die plek - van nabijheid - kan een kind leren dat moeilijke gevoelens erbij horen. En dat het niet alleen is.

Dat is het grootste wat we kunnen geven.

Ja, ik oordeel weleens.Doe me soms net iets mooier voor dan ik ben.Laat me verleiden om te reageren vanuit mijn ego.Ik v...
12/06/2025

Ja, ik oordeel weleens.
Doe me soms net iets mooier voor dan ik ben.
Laat me verleiden om te reageren vanuit mijn ego.
Ik voel me soms rusteloos vanbinnen, getriggerd door iets wat oud is of ongemakkelijke emoties geeft.
En heel soms – heel soms 😔 – zit er een onzuiver motief verscholen onder iets wat ik doe of zeg.

Mag dat?

Mag ik alsjeblieft gewoon mens zijn?

Ik ben niet foutloos. Nooit geweest.
Maar ik ben me er wél van bewust. En ik werk. Elke dag. Niet aan beter zijn dan een ander, maar aan dichter bij mezelf komen. De échte versie van mezelf te zijn.

Ik focus op wat me al íets dichter bij mezelf heeft gebracht.
Op de momenten waarop ik durfde te vertragen.
Iets niet zei. Of juist wél.
Op de keren dat ik uit mijn script stapte. En voelde: dit is vrij.

En nee. Ik heb niet iemand nodig die mij op de vingers tikt of wijst op wat er nog niet klopt.
Niet omdat ik alles al weet.
Maar omdat ik mag vertrouwen op mijn eigen innerlijke kompas.
En omdat ik gezegend ben met een paar mensen om me heen die me spiegelen. Met liefde, eerlijkheid, zachtheid én soms ook die scherpe blik die ik nodig heb.

We hebben elkaar nodig, heb ik in de loop der jaren ervaren.
Niet om te oordelen of recht te zetten, maar om elkaar zacht wakker te houden.

Dat helpt me groeien.

En jij?
Hoe zit het eigenlijk met jou?

‘Ik wil geen pijn voelen,’ zegt ze.Dat is haar opening. Geen omweg. Geen masker.Heel even voer ik een gesprek met mezelf...
09/06/2025

‘Ik wil geen pijn voelen,’ zegt ze.
Dat is haar opening. Geen omweg. Geen masker.

Heel even voer ik een gesprek met mezelf, daar in die fractie van een seconde tussen haar woorden en mijn adem.
Wat doet ze hier dan?
En: hoe verhoud ik me tot iemand die het wezenlijke precies dat ontkent waarmee ik dagelijks werk?
De stem van het goed willen doen fluistert op de achtergrond.
Ik wacht.
Niet omdat ik het antwoord al weet, maar omdat ik geleerd heb dat in de ruimte tussen zinnen de echte informatie zich toont.

Ze zucht.
Beweegt wat op haar stoel.
Ik leun iets achterover. Niet om afstand te nemen, maar om ruimte te geven.
‘Wat maakt dat u toch hier zit?’ vraag ik.
Ze kijkt me aan. Scherp.
‘Ik moet.’
Stilte.

Mijn nieuwsgierigheid veert op. Iets in haar houding, haar blik, haar manier van spreken… dit is geen vrouw die zich makkelijk iets laat opleggen.
Ze ziet mijn blik en zegt:
‘Van mezelf.’

Oké. Duidelijk. Ik heb te maken met iemand die geen pijn wíl voelen, maar zichzelf tóch naar een therapeut stuurt.
De verwijsbrief bevestigt haar nood: overbelast, depressieve klachten.
En haar lichaam liegt niet – gespannen, ingehouden, op haar hoede.
Alles in haar zegt: blijf uit mijn buurt.
En toch is ze gekomen.

In mezelf hoor ik die andere stem – de therapeut die door ervaring mild is geworden voor de complexiteit van mensen:
Sommigen willen wel geholpen worden, maar niet veranderen.
Of beter gezegd: ze willen de pijn niet voelen die voorafgaat aan de verandering.
En eerlijk is eerlijk: wie wil dat nou wel?

Pijn is geen vijand.
Het is een richtingaanwijzer.
Maar dat vertel je niet meteen. Zeker niet aan iemand die nét genoeg moed verzameld heeft om zich aan te melden, en misschien op elk moment de deur weer uit zou kunnen lopen.

‘Wat hoopt u dat ik voor u kan betekenen?’
Ze zucht opnieuw.
‘Ik weet het niet. Ik dacht dat jij dat zou zeggen.’

Een klassieker.
Het verlangen naar een kant-en-klare handleiding, die dan vervolgens vaak niet past bij het eigen verhaal.

Ik glimlach zacht.
‘Ik weet het ook niet. Maar ik stel me voor dat het niet gemakkelijk is – weten dat je (ze staat erop dat ik haar tutoyeer) geen pijn wilt voelen, en toch besloten hebben om hier te zijn.’
Ze knikt. Haar blik wordt zachter.
Stilte.

In die stilte voel ik mezelf. Mijn twijfel. Mijn onzekerheid.
Kan ik haar wel bereiken?k
Is hier iets te doen?

Een stem in mij zegt: ‘Soms lukt het niet, Barbara. Soms kun je iemand niet helpen. Accepteer dat.’

Ik adem.
En besluit haar te vertellen wat ik zie.
Dat ik het dapper vind dat ze is gekomen.
Dat ik nieuwsgierig ben naar haar angst voor het voelen.
En dan opent zich een verhaal dat zich niet laat vatten in logica of structuur.

Ze vertelt. Alsof ze het uit haar hoofd heeft geleerd. Alsof ze zichzelf een rol heeft toebedeeld in een oud toneelstuk.
Een meisje opgegroeid in oorlogstijd, vijf kinderen, een man die zich verliest in werk en uiteindelijk vertrekt, overleven, hard werken, eenzaamheid. ‘Ik heb mijn leven gegeven voor de kinderen. Maar ze hebben geen tijd meer voor me.’
En dan, ineens: ‘Ik ben als de dood om dood te gaan. Vind jij dat raar, Barbara?’

Ze kijkt me aan.
Ik weet niet wat ik moet zeggen.
Mijn hoofd raast.
Mijn hart voelt voor haar.

Wat moet ze een pijn hebben gedragen.
Wat heeft ze moeten volhouden.
Geen ruimte om te voelen.
Geen plek om stil te staan.

En ineens voel ik het glashelder:
Ze is niet gekomen voor verandering.
Ze is gekomen om gezien te worden.
Om gehoord te worden.
Om adem te halen in het bijzijn van een ander.

Ze heeft geen behoefte aan diepe zielsanalyse.
Ze wil een mens tegenover zich.
Iemand die luistert zonder oordeel.
Die zegt: jij doet ertoe.
Jouw verhaal mag bestaan.

Dat kan ik.
Luisteren.
Aanwezig zijn.
Haar laten voelen dat ze leeft, dat ze bestaat, dat ze betekenis heeft.
En dat is, voor nu, genoeg.

Wanneer ik haar dit zachtjes teruggeef, verschijnt er een glimlach.
‘Dat zou ik fijn vinden,’ zegt ze.

Soms is iets wat pijnlijk ingewikkeld lijkt, eigenlijk een hele eenvoudige roep om gezien en gehoord te worden.

Met toestemming geplaatst (2020)

Ik heb het vaak moeilijk gevonden: hoe blijf ik trouw aan mezelf, zonder de verbinding met de ander te verliezen? En hoe...
03/06/2025

Ik heb het vaak moeilijk gevonden: hoe blijf ik trouw aan mezelf, zonder de verbinding met de ander te verliezen? En hoe blijf ik verbonden met de ander, zonder mezelf kwijt te raken?

In het begin van een relatie lijkt dat allemaal vanzelf te gaan. Je wilt bij elkaar zijn, je verlangt naar nabijheid, naar die blik die je doorgrondt, naar het gevoel dat je thuis bent gekomen. Verschillen vervagen. Je leeft op elkaars ritme. Je zegt sneller ‘ja’, ook als je eigenlijk even ‘nee’ bedoelt. En eerlijk? Dat voelt ook heerlijk. Alsof je even mag opgaan in iets groters dan jezelf.

Maar op een bepaald moment begint het te wringen. Je merkt dat je je eigen behoeftes wat vaker opzijschuift. Omdat je geen gedoe wilt. Omdat je denkt dat het voor de ander fijner is. Of omdat je bang bent dat je hem of haar kwetst als je zegt wat jij nodig hebt. Je denkt: het is maar iets kleins. Maar kleine dingen stapelen zich op.

Ik ken dat zo goed van mezelf. De momenten waarop ik dacht: ach, laat maar. En dan glimlachte ik, terwijl er iets in mij zich terugtrok. En hoe vaker ik dat deed, hoe stiller mijn binnenwereld werd. Tot het punt dat ik me afvroeg: wanneer ben ik gestopt met mezelf meenemen in deze relatie?

Het gekke is: ik deed het allemaal om de relatie te beschermen. Om de ander niet kwijt te raken. Maar juist daardoor verloor ik de verbinding. Niet alleen met mezelf, ook met de ander. Want echte nabijheid kan niet bestaan zonder eerlijkheid. Zonder de moed om te zeggen: dit is wat ik nodig heb, ook als het anders is dan wat jij verlangt.

Soms wil de een meer samenzijn, terwijl de ander meer ruimte nodig heeft. En dan voelt die vraag om ruimte al snel als afwijzing. Wat bedoel je met: je hebt tijd voor jezelf nodig? Ben ik dan te veel? En voor je het weet zwijg je liever dan dat je uitlegt wat er speelt. Omdat je het niet goed kunt verwoorden. Of omdat je bang bent dat het verkeerd valt.

Maar dat zwijgen heeft een prijs. Als je je eigen behoeften te vaak onderdrukt, worden ze niet minder belangrijk. Ze worden luider — als frustratie, als vermoeidheid, als afstand. En ineens voelt het alsof je verder van elkaar afstaat dan ooit.

Wat ik gedurende de jaren heb geleerd, en nog steeds oefen, is dit: autonomie en verbinding hoeven elkaar niet uit te sluiten. Sterker nog, ze voeden elkaar. Want hoe meer ik mezelf serieus neem, hoe meer ik de ander echt kan ontmoeten — niet vanuit aanpassing, maar vanuit aanwezigheid. En hoe veiliger de relatie voelt, hoe makkelijker het wordt om verschil te verdragen.

Dat vraagt wel iets. Het vraagt lef om te zeggen: ik wil bij je zijn, en dit is wat ik nodig heb om mezelf ook te blijven. Het vraagt luisteren naar de onderlaag: wat raakt me precies als jij ruimte nodig hebt? Welke oude pijn schuift daar stiekem tussen? En durf ik die te benoemen, zonder jou verantwoordelijk te maken voor mijn gevoel?

Ik geloof dat we onszelf, én elkaar, pas echt kunnen ontmoeten als we allebei durven te blijven staan. Niet tegenover elkaar, maar naast elkaar. In alle nuance, in alles wat wrijving geeft én verbindt. Daar groeit iets stevigs. Iets echts.

Ik weet nog dat ik heel lang geleden bij een lezing zat, en de spreker zei: “We hebben anderen nodig om ons gevoel van e...
29/05/2025

Ik weet nog dat ik heel lang geleden bij een lezing zat, en de spreker zei: “We hebben anderen nodig om ons gevoel van eigenwaarde te bevestigen.”

Ik voelde weerstand. Alles in mij wilde geloven dat ik dat zelf moest kunnen. Sterk zijn. Onafhankelijk.

Laatst vond ik ergens in een oude map mijn aantekeningen van die dag terug. En ik dacht: hoe is mijn perspectief hierop veranderd?! Enorm. Ik kan me amper voorstellen dat ik het toen zo anders zag. Die kernovertuiging van eerst zelf doen, dan pas leunen op een ander, ik geloofde erin. Het was de weerspiegeling van mijn geschiedenis. Daarmee voelde het toen zó waar.

En nu? Nu ervaar ik dat ik in de momenten waarin ik me onzeker voel, behoefte heb om gezien te worden. Niet met een oordeel, maar met een zachte blik. Iemand die zegt: “Je bent oké. Ook nu.”

En dat is precies de paradox van gezonde eigenwaarde: Om onszelf als waardevol te kunnen ervaren, hebben we minstens één ander nodig die ons zo ziet.

In mijn praktijk zie ik het dagelijks: mensen die jarenlang kritiek hebben gekregen. Van een ouder, een partner, een leerkracht. Soms subtiel, soms op een botte, directe manier. En steeds weer zie ik wat het doet: het fluistert je toe dat je tekortschiet, dat je te veel bent, of niet genoeg.

Kritiek is een sluipmoordenaar van eigenwaarde.
Vooral als het vermomd komt als zogenaamd ‘helpen’.
“Je moet gewoon wat steviger worden.”
“Je bent weer zo emotioneel.”
“Doe nou niet zo moeilijk.”

Wat achterblijft, is vaak geen gezonde schuld (ik deed iets verkeerd), maar een diepgewortelde schaamte (ik bén verkeerd).
En die schaamte nestelt zich als een grauwe sluier over wie je in wezen bent. Ze blokkeert je spontaniteit. Je openheid. Je vermogen om te geloven dat liefde ook voor jou is bedoeld.

Ik heb zelf ook met schaamte geworsteld. Die momenten waarop ik dacht dat ik ‘te veel’ was. Of juist ‘niet genoeg’. Als moeder. Als partner. Als dochter. Als mens.

Wat mij uiteindelijk heeft geholpen, was niet mezelf toespreken met stoere affirmaties. Maar mensen om me heen die me zagen in mijn tekortkomingen en niet wegliepen. Mensen die bleven. Die wisten: dit is Barbara ook. En me nog steeds vasthielden.

Schaamte verdwijnt niet door bewijs leveren van goed gedrag of door prestaties. Ze vervaagt pas in het warme licht van verbinding.

Dus misschien is dat waar het begint.
Niet met de vraag: “Hoe krijg ik meer zelfvertrouwen?”
Maar met de uitnodiging: “Wie mag mij zien zoals ik ben – inclusief dat wat ik liever verstop?”
En: “Durf ik ook zo te kijken naar een ander?”

Want precies daar, in die wederzijdse blik, groeit iets op wat sterker is dan schaamte. Zelfvertrouwen laadt zich op in verbinding. Dat is de plek waar we mogen zijn wie we zijn.

Adres

Amsterdam

Openingstijden

Maandag 09:00 - 17:00
Dinsdag 09:00 - 17:00
18:00 - 19:00
Woensdag 09:00 - 17:00
Donderdag 09:00 - 17:00
Vrijdag 09:00 - 17:00

Meldingen

Wees de eerste die het weet en laat ons u een e-mail sturen wanneer Barbara Veldt nieuws en promoties plaatst. Uw e-mailadres wordt niet voor andere doeleinden gebruikt en u kunt zich op elk gewenst moment afmelden.

Contact De Praktijk

Stuur een bericht naar Barbara Veldt:

Delen