22/02/2025
Behandeling van Long COVID en ME CVS op basis van gezamenlijke expertise van wetenschap en kliniek.
Waarom er nog geen medicijnen zijn.
Inleiding
Dertig jaar na de algemeen geaccepteerde definitie van Myalgische Encefalomyelitis/Chronisch Vermoeidheidssyndroom (ME CVS) ontstaan in Nederland initiatieven om de medicamenteuze behandeling wetenschappelijk te onderbouwen. De uitdagingen die hiermee gepaard gaan, zijn echter nog niet algemeen bekend.
Ons centrum heeft in de afgelopen 35 jaar verschillende bijdragen geleverd aan de wetenschappelijke kennis over ME CVS en heeft daarnaast duizenden patiënten behandeld. We beschouwen het als onze verantwoordelijkheid om adviezen te formuleren die kunnen bijdragen aan het vergroten van de kans op effectieve behandelingen. Dit kan worden bereikt door een nauwe integratie van klinische praktijk en wetenschappelijk onderzoek.
Deze oproep is gericht aan wetenschappers om bij te dragen aan de voorbereiding en uitvoering van onderzoek naar medicamenteuze behandelingen. Samenwerking tussen wetenschappers en clinici is essentieel om vooruitgang te boeken en de impact van mogelijke therapieën te evalueren.
Probleem
De criteria voor ME CVS zijn vastgesteld op basis van consensus. Dit betekent dat bij het formuleren van deze criteria uitsluitend de waarnemingen en opvattingen van deskundigen zijn gebruikt. Hoewel deze consensuscriteria waardevol zijn, ontbreekt een wetenschappelijke onderbouwing.
Elke nieuwe groep deskundigen bracht aanvullende inzichten, waardoor de criteria in de loop der tijd steeds veranderden. Een goed voorbeeld hiervan zijn de Fukuda-criteria voor CVS in 19 99 en de Canadese criteria voor ME CVS in 2003. Beide vormen een belangrijke vooruitgang in de diagnostiek, maar tonen ook de voortdurende evolutie van de diagnostische richtlijnen.
Kliniek
In de klinische praktijk worden bij de diagnose van ME CVS vragenlijsten en testen gebruikt die zich richten op symptomen, klachten en ervaren beperkingen. Hoewel deze vragenlijsten intern gevalideerd zijn, zijn ze niet gebaseerd op wetenschappelijk vastgestelde oorzaken en processen.
De vragen en resultaten van deze lijsten verwijzen naar consensuscriteria, wat leidt tot een cirkelredenering zonder stevige wetenschappelijke basis. Hierdoor blijft het moeilijk om met deze vragenlijsten de effectiviteit van behandelingen zo te meten dat deze breed worden geaccepteerd.
Daarnaast zijn objectieve testen nog niet gevalideerd. Dit is een belangrijk knelpunt in de klinische praktijk, omdat de resultaten onvoldoende zekerheid bieden over de relevantie van de uitkomsten. De acceptatie hiervan door farmaceutische bedrijven en verzekeraars hangt af van een degelijke validatie.
Wetenschap
De wetenschap beschikt over geavanceerde technieken om complexe klinische problemen zoals ME CVS en Long COVID te onderzoeken. Elk onderzoek draagt bij aan een beter begrip van deze aandoeningen.
Hoewel deze ontdekkingen waardevol zijn, zijn ze nog niet toepasbaar in de dagelijkse klinische praktijk. Er is nog veel ruimte voor samenwerking tussen de wetenschappelijke en klinische wereld. Een nauwe samenwerking tussen beide disciplines is essentieel voor de validatie van klinische metingen en het beantwoorden van praktische vragen.
Voorbeelden
Wij geven een aantal voorbeelden van toekomstige samenwerking voor het construeren van eindpunten bij klinisch onderzoek, want zoals gezegd, alleen met gevalideerde eindpunten is klinisch wetenschappelijk onderzoek mogelijk.
Energie
De meting van energieproductiebeperkingen werd vroeger uitgevoerd met een ergospirometrie test. Deze methode is vervangen door een handdynamometertest, maar er bestaan verschillende protocollen. Ons protocol lijkt in de praktijk geschikt voor objectieve metingen van oorzaken en voor het vaststellen van het effect van interventies op energieproductie. Formele validatie heeft nog niet plaatsgevonden.
Bij ME CVS is de energieproductie verschoven van een systeem dat activiteit ondersteunt naar een systeem dat zich richt op overleving. De mechanismen die deze verandering controleren, zijn grotendeels onbekend. We weten dat de functies van enzymen in de koolhydraatomzetting beperkt zijn, maar hoe dit precies werkt is onduidelijk. Ook moeten er regelmechanismen zijn in de oxidatieve fosforylering, de laatste stappen in de productie van energie, bij patiënten met Long COVID en ME CVS, maar waar en hoe deze ingrijpen, is nog niet bekend. Om effectieve behandelingen te ontwikkelen, is meer inzicht in deze processen noodzakelijk. De wetenschap heeft daar technieken voor.
Cognitie
Hoewel er klinische observaties zijn van de effecten van hoge plasmaconcentraties vitamine B12, houding, hyperbare zuurstof, acetyl-L-carnitine en andere factoren op cognitieve functies, ontbreekt wetenschappelijk bewijs.
Er bestaan meetmethoden om cognitieve beperkingen objectief vast te stellen, en er is voldoende onderzoek naar de aard van deze beperkingen. Toch ontbreekt het nog aan validatie, waardoor de betrouwbaarheid van metingen en conclusies beperkt blijft.
PEM
Postexertionele malaise (PEM) is het kernsymptoom van Long COVID en ME CVS. Zonder PEM is er geen sprake van Long COVID of ME CVS. Toch ontbreekt een definitie die verder gaat dan alleen consensus over symptomen.
Nu patiënten aangeven dat dit symptoom afneemt na onze gerichte medicamenteuze interventies, is dit het juiste moment om samen met hen vast te stellen wat precies verandert en wat blijft. Dit kan bijdragen aan een scherpere definitie van PEM. Op basis daarvan kan een meetmethode worden ontwikkeld om deze subjectieve ervaring objectief te kwantificeren. Zonder validatie daarvan blijft de wetenschappelijke onderzoekskwaliteit onvoldoende.
POTS
De controle en regulatie van autonome processen functioneren niet optimaal bij patiënten met Long COVID en ME CVS. Er zijn veel beschrijvingen van deze disfunctie, maar objectieve metingen zijn beperkt tot de invloed van houdingsveranderingen op de bloedsomloop. Bij het gaan zitten of staan moeten drukveranderingen in het lichaam worden gecompenseerd. Bij Long COVID en ME CVS lukt dit vaak niet goed. Als de reactie onvoldoende is, zakt het bloed naar de benen. Is de reactie te sterk, dan vernauwen de bloedvaten zich en neemt de weerstand toe. Het hart reageert hierop met een versnelde hartslag. Bij Long COVID en ME CVS wijken deze reacties af van de norm, en de resultaten van metingen bij deze patiënten sluiten niet aan bij bestaande vragenlijsten. Hierdoor zijn vragenlijsten in deze groep nog niet bruikbaar, terwijl er nog geen alternatief beschikbaar is.
Overprikkeling
Overgevoeligheid voor prikkels is een groot probleem bij zowel Long COVID als ME CVS. Veel patiënten moeten leven in een donkere en stille omgeving, met afgeschermde ogen en afgesloten oren. Zelfs alledaagse handelingen, zoals wassen, zijn vaak nauwelijks mogelijk. Dit ernstige probleem kan niet als eindpunt voor onderzoek dienen, omdat er nog geen betrouwbare meetmethoden voor bestaan.
Patiënten geven aan dat vooral licht en geluid moeilijk te verdragen zijn. De intensiteit van prikkels en de reactie daarop moeten kwantificeerbaar worden gemaakt, met name voor licht. De validatie van dergelijke metingen vormt een extra uitdaging die nog moet worden onderzocht.
Moeheid
Moeheid is, samen met de psychologen, uit de diagnostische criteria verdwenen. Dat betekent echter niet dat het uit de klinische praktijk is verdwenen. Het blijft een veelvoorkomende klacht, maar wordt vaak onderbelicht. Een open en wetenschappelijke discussie over de betekenis ervan ontbreekt, waardoor het een blinde vlek blijft en tot miscommunicatie leidt.
Moeheid is een breed begrip dat verwijst naar signalen en motivaties die aangeven dat gedragsaanpassing nodig is om problemen te voorkomen. De oorzaken en manifestaties van moeheid variëren en vereisen verschillende benaderingen. Moeheid na sport vraagt om fysieke rust, terwijl vermoeidheid door langdurig computergebruik juist slaap nodig heeft. Moeheid bij Long COVID en ME CVS reageert daarentegen niet op slaap of rust. Het gebruik van hetzelfde woord voor uiteenlopende verschijnselen kan tot verwarring leiden. Zoals professor Bleijenberg ooit zei: "De ene moeheid is de andere niet."
Een systematische en wetenschappelijke analyse en definitie van moeheid bij Long COVID en ME CVS zijn noodzakelijk. Hoewel moeheid vaak als primair eindpunt in onderzoek wordt gebruikt, zijn de oorzaak en betekenis ervan nog onvoldoende onderzocht.
Er is geen bewijs dat moeheid een centrale rol speelt in de pathofysiologie van Long COVID en ME CVS. Toch wordt het regelmatig als eindpunt gebruikt in studies naar interventies. Dit komt mede doordat moeheid een goedkoop en eenvoudig te meten symptoom is. Hierdoor wordt het vaak toegepast in studies waarbij het voordeel voor de producent groter is dan voor de patiënt.
Conclusie
Wetenschappelijk onderzoek naar de oorzaken van symptomen en de effectiviteit van interventies is essentieel voor een brede acceptatie van behandelingen. Wetenschappers die klinische vraagstukken onderzoeken, spelen hierin een cruciale rol. Dit is niet alleen een uitdagende wetenschappelijke opgave, maar ook een dringende noodzaak om effectieve behandelingen te ontwikkelen.
Door samenwerking en het overbruggen van de kloof tussen klinische praktijk en wetenschappelijk onderzoek kunnen we het leven van patiënten verbeteren. Wat we vandaag onderzoeken, kan morgen al bijdragen aan het redden en verlichten van levens.