18/11/2025
Met deze oefening leren kinderen spelenderwijs woorden gebruiken die een plaats aanduiden, zoals op, onder, boven, voor, achter, naast en in het midden. Door te kijken naar de prenten en er samen over te praten, ontwikkelen kinderen hun taalgevoel én hun ruimtelijk inzicht.
Moedig je kind aan om zelf zinnen te maken over wat het ziet. Bijvoorbeeld:
“Het blad waait voor het gezicht.”
“De kever zit onder de steen.”
“De slak zit op de paddenstoel.”
Samen ontdekken maakt leren extra leuk! 🌟