
21/05/2025
Verbinding met de ander begint eigenlijk altijd bij jezelf. Heel helder verwoord in dit schrijven door Barbara Veldt. 🌟💞🌟
Ik heb het vaak gedaan. Van me afgebeten. Niet omdat ik zo stoer was, maar juist omdat ik me klein voelde. Gekwetst. Over het hoofd gezien. Dan kwam het eruit in een opmerking, een snauw, een felle blik. Alsof ik wil zeggen: blijf uit mijn buurt, ik red me wel. Terwijl dat natuurlijk helemaal niet zo was. Eigenlijk wilde ik op zo’n moment helemaal niet bijten. Ik wilde vooral zeggen dat ik me geraakt voelde. Maar dat lukte dan niet. Toen nog niet.
Ik heb geleerd in de loop van vele jaren. Geleerd om niet van me af te bijten maar om voor mezelf op te komen. Voor jezelf opkomen is iets anders. Het is trager. Rustiger. Minder spectaculair, maar zoveel echter. Je voelt dat er iets wringt, en in plaats van te reageren, blijf je bij jezelf. Je zegt: hier ligt een grens voor mij. Niet als verwijt, niet als aanval, maar als uitnodiging: zie mij zoals ik hier nu ben, met wat ik nodig heb.
Dat vraagt dus iets anders dan bijten. Het vraagt vertraging. Inchecken bij jezelf. Voelen, ook als dat oncomfortabel is. En dan — als je genoeg ruimte hebt gemaakt — woorden vinden die kloppen bij wat er in je leeft. Zodat de ander jou kan ontmoeten, en niet alleen jouw verdediging.
Ik ben het nog steeds aan het leren. Hoe ik mijn binnenkant kan laten zien zonder dat ik eerst moet uithalen. Hoe ik ruimte kan innemen zonder harder te gaan praten. Zonder mijn stem bits te laten klinken. Hoe ik mezelf kan beschermen zonder mezelf af te sluiten.
En ik zie het ook bij mensen in mijn praktijk. Hoe moeilijk het soms is om het verschil te voelen tussen een grens aangeven en een aanval inzetten. Hoe spannend het is om wél te zeggen: dit doet iets met mij, in plaats van wat doe jíj nou weer?!
Maar het is mogelijk. Steeds een beetje meer. En elke keer dat het lukt, ontstaat er iets nieuws. Iets echts. Niet groots of luidruchtig. Maar helder. En waarachtig.
Misschien herken je het wel. Dat je eigenlijk iets wilde zeggen, maar het er niet uit kreeg. Of pas veel later. Of op een manier die harder klonk dan je bedoelde.
Sta er eens bij stil: wat was het échte verlangen onder je reactie? Wat had je willen zeggen als je je veilig had gevoeld? Als je je niet hoefde te verdedigen, maar gewoon kon zijn?
Voor jezelf opkomen begint daar. Niet in strijd, maar in afstemming. In het erkennen van wat in jou leeft, nog voordat je het uitspreekt. En elke keer dat je dat doet, al is het in een kleine zin, een blik of een bewuste ademhaling, geef je jezelf bestaansrecht. Niet omdat je het luid roept, maar omdat je het durft te voelen.
Daar, precies daar, ontstaat de ruimte waar echte verbinding begint.
Ik heb het vaak gedaan. Van me afgebeten. Niet omdat ik zo stoer was, maar juist omdat ik me klein voelde. Gekwetst. Over het hoofd gezien. Dan kwam het eruit in een opmerking, een snauw, een felle blik. Alsof ik wil zeggen: blijf uit mijn buurt, ik red me wel. Terwijl dat natuurlijk helemaal niet zo was. Eigenlijk wilde ik op zo’n moment helemaal niet bijten. Ik wilde vooral zeggen dat ik me geraakt voelde. Maar dat lukte dan niet. Toen nog niet.
Ik heb geleerd in de loop van vele jaren. Geleerd om niet van me af te bijten maar om voor mezelf op te komen. Voor jezelf opkomen is iets anders. Het is trager. Rustiger. Minder spectaculair, maar zoveel echter. Je voelt dat er iets wringt, en in plaats van te reageren, blijf je bij jezelf. Je zegt: hier ligt een grens voor mij. Niet als verwijt, niet als aanval, maar als uitnodiging: zie mij zoals ik hier nu ben, met wat ik nodig heb.
Dat vraagt dus iets anders dan bijten. Het vraagt vertraging. Inchecken bij jezelf. Voelen, ook als dat oncomfortabel is. En dan — als je genoeg ruimte hebt gemaakt — woorden vinden die kloppen bij wat er in je leeft. Zodat de ander jou kan ontmoeten, en niet alleen jouw verdediging.
Ik ben het nog steeds aan het leren. Hoe ik mijn binnenkant kan laten zien zonder dat ik eerst moet uithalen. Hoe ik ruimte kan innemen zonder harder te gaan praten. Zonder mijn stem bits te laten klinken. Hoe ik mezelf kan beschermen zonder mezelf af te sluiten.
En ik zie het ook bij mensen in mijn praktijk. Hoe moeilijk het soms is om het verschil te voelen tussen een grens aangeven en een aanval inzetten. Hoe spannend het is om wél te zeggen: dit doet iets met mij, in plaats van wat doe jíj nou weer?!
Maar het is mogelijk. Steeds een beetje meer. En elke keer dat het lukt, ontstaat er iets nieuws. Iets echts. Niet groots of luidruchtig. Maar helder. En waarachtig.
Misschien herken je het wel. Dat je eigenlijk iets wilde zeggen, maar het er niet uit kreeg. Of pas veel later. Of op een manier die harder klonk dan je bedoelde.
Sta er eens bij stil: wat was het échte verlangen onder je reactie? Wat had je willen zeggen als je je veilig had gevoeld? Als je je niet hoefde te verdedigen, maar gewoon kon zijn?
Voor jezelf opkomen begint daar. Niet in strijd, maar in afstemming. In het erkennen van wat in jou leeft, nog voordat je het uitspreekt. En elke keer dat je dat doet, al is het in een kleine zin, een blik of een bewuste ademhaling, geef je jezelf bestaansrecht. Niet omdat je het luid roept, maar omdat je het durft te voelen.
Daar, precies daar, ontstaat de ruimte waar echte verbinding begint.