
24/09/2025
Het was allemaal piekfijn geregeld. Moeder lag er keurig bij: hoofd een tikje opzij, haar in de plooi, handen netjes gevouwen. Helemaal prima. Maar… er miste iets. De kinderen keken elkaar aan. De jongste wiebelde met zijn handen. O jaaaa, natuurlijk: moeders tasje!
Dat ding was praktisch haar derde long. Waar moeder was, was dat tasje. Naar school? Tasje. Naar de tandarts? Tasje. Zwemles? Tasje. Naar bed? Reken maar. Moeder zonder tasje? Dan brak er paniek uit alsof de wereld verging.
Als pubers waagden de kinderen zich aan levensgevaarlijke nachtelijke missies om dat tasje te veroveren. Met sluipsoldaten-geduld slopen ze de slaapkamer in. En net toen hun gretige handjes het bijna te pakken hadden, klonk er een oorverdovend gesnurk, gevolgd door moeders strijdkreet: “HOE DURF JE! Wegwezen jij, hup je bed in, en een week lang géén toetje!” Tasje 1 – kinderen 0.
Pas toen ze later één voor één het ouderlijk huis verlieten, mochten ze erin kijken. Tromgeroffel… een envelop met duizend gulden. Kijk aan, toch iets van gewicht! Vanaf dat moment was het tasje officieel een mysterieus relikwie, ergens tussen schatkist en verboden fruit.
En nu, terug in het ouderlijk huis, lag dat tasje natuurlijk weer onder het kussen. Maar wie ging het pakken? Niemand! Het voelde alsof je de kroonjuwelen aanraakte. Uiteindelijk gingen ze als een stel giebelende padvinders samen naar boven. Met wat geduw, geschuifel en een hoop “sssst, stil nou!” werd het beroemde tasje plechtig in moeders handen gelegd. Precies waar het hoorde. Iedereen knipoogde: missie geslaagd.
En of iemand nog gekeken heeft wat erin zat? Welnee. Het bleef een mysterie. Veel leuker zo.
Daarna eerst koffie. Sterk. ❤