15/05/2025
Grenzen, gedrag en de kracht van kleine signalen!
De oefening die wij gebruiken binnen onze gedragstrainingen, zijn soms heel simpel, maar blijken altijd een krachtig spiegelmoment. Want het gedrag wat ontstaat, zie je vaak ook terug in hun dagelijks leven.
Wanneer een situatie verandert – iets wat eerst prettig voelde, wordt ongemakkelijk – proberen mensen dit te fixen, door zich aan te passen, of door te "duwen" of "trekken". In relaties, op het werk, in sportteams.
Vooral bij sporters valt me iets op:
Wanneer we met fysieke oefeningen bezig zijn met grenzen te gaan voelen én aangeven, worden sporters vaak getriggerd. Vaak is dit moment gekoppeld aan eerdere ervaringen waarin hun grenzen zijn overschreden. En dat gaat in general niet over hele grote dingen, maar juist die kleine acties, daarin geb***t veel. En hoewel deze reacties instinctief zijn, geven ze ook informatie: over zelfbeeld, over vertrouwen, over de mate waarin iemand zich veilig voelt.
Ik sprak met een sporter over zo’n situatie. Haar coach gaf haar feedback op iets wat we eerder hadden besproken – op zich terecht, en niet onvriendelijk gebracht. Toch raakte het haar. Het gaf haar het gevoel "Ik ben niet goed genoeg" en hoewel ze dat in het moment niet uitsprak, zat het wel diep. Haar reactie was intern: "Hij bedoelt het goed, hij heeft gelijk." Maar daar gaat het eigenlijk niet om. Wat miste was: “Dit raakt me. Ik heb dit op een andere manier nodig.”
Juist dát is de essentie van grenzen aangeven: niet wachten tot iemand schreeuwt of overduidelijk te ver gaat, maar leren voelen en benoemen wat wrijft. Want al die kleine schuurmomenten – net iets te harde opmerkingen, net te weinig ruimte voor jouw stem – kosten energie. Energie die je niet kunt gebruiken om te focussen, te presteren of te groeien.
Als coaches of trainers willen we sporters laten groeien. Maar groeien lukt alleen als er ruimte is voor veiligheid én gelijkwaardigheid. Gelijkwaardigheid betekent niet: “we zijn hetzelfde.” Het betekent: “jouw ervaring telt net zo goed als mijn intentie.” Het betekent dat een sporter mag zeggen: “Ik snap wat je bedoelt, maar ik heb het op dit moment nodig dat je het anders zegt.”
Dat vraagt ook iets van ons als coaches. Om niet te denken: “Ze moeten het maar kunnen incasseren.” Maar om te vragen: “Wat heb jij nodig om deze feedback te kunnen ontvangen en ermee te groeien?”
Grenzen aangeven gaat niet altijd over grote dingen. Het zit hem vaak in het kleine. Maar juist daar, in die subtiliteit, ontstaat de ruimte voor echte ontwikkeling – van sporters én van coaches.
En dat vraagt soms om een simpele vraag:
“Wat heb jij nodig om deze feedback te kunnen ontvangen?”
Want in die kleine momenten ligt de grootste winst.