29/08/2024
Anne stond in de achtertuin waar ze als klein meisje zo vaak had gespeeld. Haar ogen volgden het wuivende gras, dat in de wind danste onder dezelfde gouden zon die haar kinderjaren had verlicht. De tuin was nog steeds gevuld met het gezoem van bijen en de geur van bloemen, maar er hing nu een subtiele verandering in de lucht, iets wat ze niet precies kon benoemen. Misschien was het de tijd die voorbij was gegaan, of misschien was zijzelf degene die veranderd was.
Als kind had Anne urenlang in ditzelfde gras gekropen, op zoek naar lieveheersbeestjes. Ze herinnerde zich nog levendig hoe haar hart sneller klopte van opwinding wanneer ze er een vond, die kleine rode kevertjes met hun glanzende schildjes en zwarte stipjes. Elke keer weer was het een ritueel: het uitsteken van haar hand, het wachten tot het lieveheersbeestje haar vinger opkroop, het nauwkeurig tellen van de stipjes, en dan dat magische moment waarop het diertje zijn vleugels spreidde en wegvloog, de lucht in.
Voor Anne waren die momenten als een venster naar een grotere, mysterieuzere wereld, een wereld vol met kleine wonderen die ze als kind nog niet volledig begreep. Ze had een pure verwondering gevoeld, een diepe verbondenheid met iets wat ze toen niet onder woorden kon brengen.
Nu, als volwassen vrouw, miste Anne soms die eenvoud, die ongecompliceerde vreugde die ze als kind had gekend. Het leven was ingewikkelder geworden, vol verantwoordelijkheden en zorgen die haar kindertijd vreemd waren geweest. Maar elke keer als ze terugdacht aan die zomerse dagen in de tuin, werd ze overvallen door een golf van nostalgie. Ze miste het meisje dat ze was geweest, dat meisje dat zo onbevangen en vol verwondering naar de wereld had gekeken.
Anne besefte dat die momenten uit haar kindertijd haar iets waardevols hadden gegeven: het vermogen om stil te staan bij de kleine dingen, om de schoonheid en het wonder te zien in het ogenschijnlijk onbeduidende. Zelfs nu, als ze haar ogen sloot en zichzelf toestond terug te keren naar die zomerse dagen, voelde ze een diep gevoel van rust. Het herinnerde haar eraan dat er nog steeds magie te vinden was, zelfs in de kleinste hoekjes van de wereld, zolang ze maar bereid was om ernaar te kijken.
En dus, wanneer ze nu door het gras liep, voelde ze soms de drang om te bukken, om weer op zoek te gaan naar die kleine, rode lieveheersbeestjes. Wanneer ze er eentje vond, kon ze niet anders dan glimlachen, want in dat moment voelde ze zich weer even dat kleine meisje, vol verwondering en geluk, met het gevoel dat de wereld nog steeds vol mogelijkheden was.