08/05/2021
Trauma
In de talloze definities van trauma die je kunt vinden wordt meestal nog altijd onderscheid gemaakt tussen een lichamelijk en een psychisch trauma. En dat het gaat om iets onverwachts dat schade toebrengt. Een klassiek voorbeeld van een lichamelijk trauma is een verkeersongeval, slachtoffer zijn van een gewapende overval is een archetypisch psychotrauma. Inmiddels begrijpen de meeste mensen wel dat het onderscheid niet zo zwart-wit is, dat die frontale aanrijding ook psychisch iets met je doet en dat de beroving ook aanleiding kan vormen voor lichamelijke klachten.
In onze onbegrensde behoefte om alles van nauwkeurige omschrijvingen te voorzien is er op een bepaald moment ook bedacht om een onderscheid te maken tussen de acute, eenmalige schokkende gebeurtenis die tot psychische klachten leidt, het zogenaamde type 1-trauma, en de langdurige, herhaalde blootstelling aan nare ervaringen die type 2-trauma wordt genoemd. Bij het type 1-trauma hoort het beeld van de acute PTSS, met angst, herbelevingen, nachtmerries, vermijdingsgedrag, et cetera. In de regel kun je hier met een EMDR-behandeling veel verbetering in bewerkstelligen.
Mensen die bijvoorbeeld slachtoffer zijn van langdurig seksueel misbruik of lichamelijke mishandeling (type 2-trauma) houden daar vaak chronische of complexe PTSS aan over, iets dat veel moeilijker te behandelen is. En dat het hierbij niet om louter psychische gebreken gaat, maar ook over uiteenlopende lichamelijke klachten is gelukkig steeds meer bekend. Zo wordt er in toenemende mate met of via het lijf gewerkt in de behandeling van trauma.
Uit onderzoek weten we dat seksueel misbruik of fysieke mishandeling gedurende de kinderjaren vaak een blijvende negatieve invloed heeft op het volwassen leven. Wat veel minder mensen weten is dat er ook niet-traumatische gebeurtenissen uit de jeugd het latere leven grondig kunnen verpesten. Het gaat dan eerder om het ontbreken van gezonde onderdelen van een onbekommerde jeugd dan om de extra belasting die traumatische ervaringen betekenen. In vaktermen wordt dit ‘affectieve verwaarlozing’ genoemd, het ontbreken van liefde en warmte in een leeftijdsfase waarin dit juist zeer gewenst is. Al in het begin van mijn loopbaan als psychiater viel het me op als mensen weinig waren geknuffeld in hun jonge jaren. Dat ik het herkende, omdat ik zelf ook die achtergrond heb was ik me nog helemaal niet gewaar. Mijn moeder excuseerde zich bij het eerste studievriendinnetje dat ik mee naar huis nam voor de strenge opvoeding die ze me had gegeven. Klaarblijkelijk voelde ze toch dat daar iets niet goed was gegaan. ‘Maar hij had het nodig ook’, voegde ze er voor de zekerheid wel aan toe. Dat ik veel klappen heb gehad als kind zie ik in het hier en nu niet als grootste pijnpunt uit mijn jeugd. Het gebrek aan liefdevolle aandacht des te meer. Ik kreeg heel veel straf als kind, en dat was niet fijn. Mijn favoriete televisieprogramma was Studio Sport, en ik grapte wel eens dat ik het van mijn zevende tot mijn zeventiende nooit heb gezien, omdat ik straf had. Regelmatig lag ik voor straf direct na het avondeten in bed, en ook wel eens zonder eten. Maar het pijnlijkst blijft in het hier en nu dat ik niet mocht huilen. Op huilen volgde straf, geen troost. Dus dan begrijp je wel dat je niet met je emoties te koop loopt later. En dat noemen we dan ‘affectieve verwaarlozing’ als professionals. De moeder van mijn jongste twee kinderen is een wetenschappelijk expert op dit terrein en ik herinner me hoe gefascineerd ik was door alle onderzoeken waarin de negatieve impact van seksueel misbruik, lichamelijke mishandeling en affectieve verwaarlozing van een getal werd voorzien. De uitkomsten waren consistent: in**st en mishandeling zijn niet best, maar de gevolgen van affectieve verwaarlozing zijn het meest ingrijpend. Hoe dat precies te begrijpen valt op het niveau van ons lichaam, inclusief de hersenen, weet ik niet precies. Wel ben ik overtuigd dat de lange duur van de affectieve verwaarlozing verklaart waarom het er zo zwaar inhakt. Het kostte me al zo’n veertig jaar om iets te gaan begrijpen van mijn lichamelijke (dis)functioneren. In mijn optiek is affectieve verwaarlozing niet fundamenteel anders dan een chronisch trauma. Het klinkt minder ernstig, maar het is een vorm van betonrot. Je bouwt een bestaan op een fundering met daarin een paar zwakke plekken. Als dat construct op een dag instort ben je nog lang niet bij de verklaring. Het is een zware term, maar de ontdekking hoe een slechte jeugd veel van ons heeft beschadigd is op zichzelf al traumatisch…