27/04/2018
Uit Soulwoman (5 december 2016): Het belang van aanraken
Het belang van aanraken wordt in onze Westerse maatschappij onderschat. Hoe rijk we ook mogen zijn aan materiële zaken, er heerst hier een ander soort armoede: aanraakarmoede of huidhonger. Een knuffel, een aai over de bol, een kus, iemands hand vasthouden: het wordt slechts tot op zekere hoogte normaal gevonden. Een moeder die haar kind over de rug aait, kietelt – ja, dat is oké – maar doen volwassenen dit bij elkaar, dan krijg je al gauw opgetrokken wenkbrauwen. En dus blijven we – tenzij we in een verzorgend beroep werken – van elkaar af. Huidcontact, elkaar aaien en strelen is vooral voorbehouden aan geliefden en zelfs dan is het ‘not done’ om dit in het openbaar te demonstreren. Fysieke uitingen van genegenheid worden helaas veelal gênant gevonden…
Aanraken is geen overbodige luxe, maar een eerste levensbehoefte waarmee je elkaar erkenning, herkenning en aandacht geeft. Volgens de oermoeder van de gezinstherapie Virginia Satir (1916-1988, red.) hebben mensen zelfs vier knuffels per dag nodig om te overleven, acht per dag om gelukkig te blijven en twaalf knuffels per dag om te groeien. Kom jij aan die scores?
Volgens studies raak je al gespannen en onrustig als je ongeveer drie dagen niet aangeraakt wordt. Het Touch Research Institute (TRI) van de Universiteit van Miami deed de afgelopen twintig jaar tientallen onderzoeken naar het nut van aanraking en ontdekte opzienbarende feiten: te vroeg geboren baby’s groeien bijvoorbeeld 47% harder als zij drie keer per dag gemasseerd of geknuffeld worden. Kinderen die veel worden aangeraakt groeien beter, zijn minder vaak ziek, leren beter, hebben een beter lichaamsbesef, zijn socialer en communiceren beter. Door gezonde aanrakingservaringen leert een kind zijn grenzen kennen en – door middel van deze gewenste intimiteiten – goed van fout te onderscheiden. Zonder ervaring met gewenste aanraking staan kinderen eerder open voor ‘foute’ fysieke toenadering van vreemden. Ze zitten kortom ‘niet lekker in hun vel. Al deze inzichten hebben op kinderdagverblijven en basisscholen in Zweden geleid tot invoering van speelse vormen van lichaamscontact. Naar tevredenheid, want kinderen die elkaar masseren, slaan elkaar niet. Agressie en jeugdcriminaliteit neemt er af en gelukkig waait deze vorm van ‘opvoeding’ steeds meer over naar ons land en de rest van Europa. Ook in de zorg ontstaat meer besef: in een aantal Nederlandse ziekenhuizen bestaat al de mogelijkheid om massages te ondergaan. Het werkt goed bij pijnbestrijding en slaapproblemen en onder andere kankerpatiënten blijken zich door het intensieve huidcontact sterker en gezonder te voelen. Wordt iemand voor een operatie stevig gemasseerd, dan blijkt de operatie en het herstel bovendien soepeler te verlopen.
Door aanraking komt ook het stofje oxytocine vrij, wat ook wel het hormoon van onthaasting, genezing en verbondenheid wordt genoemd. Het maakt zowel mannen als vrouwen ontvankelijk, sociaal en vriendelijk en het heeft dus niet alleen effect op je lijf, maar ook op je geest. Door massages/ aanraken wordt je als het ware in je lijf getrokken en dat is zeer belangrijk – vooral voor mensen die erg met/in hun hoofd bezig zijn.